Lieve aanwezigen, vrienden van Thomas,
Thomas, grote zoon,
Er zijn mensen waarvan ze zeggen: “Die zijn voor het geluk geboren”. De meeste mensen
zijn dat evenwel niet, hun leven is evenwichtiger: pech en voorspoed wisselen elkaar af.
Maar van jou, Thomas, kan gezegd worden dat jij voor het ongeluk geboren was.
Dat was op die derde september 1984 in het Elisabethziekenhuis, op een boogscheut van
hier, uiteraard nog niet duidelijk. Al zat het zogezegd “al in je genen”. Maar wie besefte
dat toen?
Je prille jeugd was, zoals voor de meeste jonge kinderen, onbezorgd. De eerste dagen op
de kleuterschool in Dworp waren niet geheel probleemloos omdat jij maar geen afstand
doen kon van je beer. De juf was duidelijk opgelucht toen jij die kon loslaten.
Al snel zagen mama en ik dat jij geboeid was door “groot materieel”. In onze gîte in de
Franse Jura stond jij als 3 jarige voor het raam of buiten naar de werktuigen in de regen
te kijken: “Tractor, tractor”.
Een soepel allemansvriendje was jij niet, dat was snel duidelijk. En dus voor de pestkop van dienst op de lagere school een gewillig mikpunt. Op ouderavonden werd daarover dan ook zeker gesproken en ook jouwschoolresultaten gaven wel reden tot gesprek, terwijl wij voor David eigenlijk louter voor de vorm acte de presence gaven. Pas echt goed in je schoolvel kwam jij te zitten toen jij naar het St. Lukas, Kunst Secundair Onderwijs, in Brussel kon gaan. Het alternatief, Beroeps Secundair Onderwijs, in een “leerfabriek” zoals jij dat noemde, had jij helemaal geen zin. Daar ging jij dan als 12 jarige, geheel zelfstandig, met de fiets en de trein, het laatste stukje lopende door Brussels rosse buurt, naar toe. Tot verbijstering van de goegemeente. Die verwachtte tenminste dat jij daar met de wagen heen werd gebracht. De eerste dag ging dat dus al fout. Toen kregen de bezorgde ouders ’s avonds een telefoontje van een spoorbeambte uit Ottignies. Ja, in Brussel-Noord komen veel treinen langs en jij was niet in die naar Rode gestapt. Maar wàs het wel de verkeerde trein?? Welnee! Hij, of zijn collega, hadden jou over “de spoorwegen” verteld. Waarmede jouw spoorwegpassie ontluikt was.
Ondertussen was er met mama’s ziekte een schaduw over ons gezinnetje gekomen. Operaties, doofheid, evenwichtsstoornissen, een verlamd aangezicht, oogproblemen. Alles, waar ook jij later mee te maken zou krijgen. Papa zal niet zeggen dat jij een gemakkelijk kind was. Wij tweeën hadden zo onze karakters en dat gaf aanleiding tot, zoals het Duits dat zo mooi zegt:” Auseinandersetzungen”. De doofheid van mama speelde daarin zeker ook een rol. Ik denk dan ook niet met genoegen terug op de “gesprekken” die jij soms had met David, bijvoorbeeld op de achterbank tijdens ritten van of naar Nederland. Zeker in spannende tijden was “laag profiel” houden voor jou niet echt eenvoudig. Toen ik jou eens op je gedrag thuis aansprak antwoordde jij “op school doe ik zo niet”. Een nogal onthutsend, maar ook geruststellend antwoord.
Maar ondertussen bloeide jij op tussen het zootje ongeregeld op St. Lukas. Hier kon jij je kunstzinnige aanleg, zo overtuigend afkomstig van mama, botvieren. De getoonde film uit 2006 laat zien hoe jij ons vol trots op de school rondleidt tijdens jouw tentoonstelling. Nog enkele weken geleden ben jij er met David terug geweest. Jij was verknocht aan die gebouwen! Ik denk dat jij elke dag zingend op je fiets naar het station in Rode stapte. Met muziek in je oortjes. Wellicht de gelukkigste jaren in jouw leven! Mama was dan ook je geweldige maat en inspirator. Je trok enorm op haar, maar een moederskindje was jij beslist niet. En ook zij tolereerde geen ongepast gedrag.
Het geluk mocht evenwel niet duren. Scans, gemaakt omdat er een orthopedisch probleem was, leerden dat jij cysten had in jouw ruggenmerg. Ook NF2? Jazeker! Niet lang daarna belde St. Lukas mij op om jou op te halen van jouw geliefde school omdat jij daar alles uit je handen liet vallen. Jij wil niet gezien worden als een “medisch geval”. Het is ook niet terecht jou zo te beschouwen. Jouw levensloop echter is daar totaal niet van los te zien of te begrijpen. Hoe graag ik het ook zou willen. Dat jaar, 2001, was de definitieve knak in jouw leven. Bestralingen van de gezwellen, een geblokkeerde hersenstam, verlamming en uiteindelijk toch de operaties. Jouw hele toekomst leek te vervliegen. Zoals Dr. Van Calenbergh het ons in die tijd verwoordde: “Jullie staan met Thomas met de rug tegen de muur”.
Een jaar in “De Bijtjes”, nu Inkendaal geheten, revalideren en daarna naar de Dovenschool in Brussel. Waar jij in leeftijd en ontwikkeling de anderen ver vooruit was. Mama werd door dit alles nog meer jouw onmisbare steun en toeverlaat. Gelijke aanleg, gave, karakter en nu ook nog aandoening. Zij heeft jou bezworen door te vechten en er van te maken wat kon. Al vermoedden wij allen hoe het zou aflopen. De klap van haar verdere achteruitgang en haar dood kon dan ook niet groter zijn en blijven dan voor jou. Ook deze stut en toeverlaat werd jou ontnomen. Een zegen, zeker ook voor jou, was de gelukkige komst in ons leven van de best denkbare vervangmoeder die jij je maar kon wensen. In “Herinneringen” schreef jij al in 2012 over “een vaste waarde”. Dat zegt genoeg.
Maar gelukkig vocht jij door, ging in de avonduren, als je tenminste geen “fysio” had, naar St. Lukas om jouw opleiding toch af te maken. In het donker, met de hoed en de stok weer naar huis. Dankbare prooi voor het straatschoffie die jouw camera afrukte. Actief reportages te maken, foto’s van treinen, trams, Atomium en bussen. Het hele Belgische net heb jij afgereisd. Met de andere drie gezinsleden hoefde jij allang niet meer mee op reis en “op restaurant”. Al toen jij 15 was besloot jij liever thuis te blijven toen de anderen gingen fietsen in Oostenrijk. Al hebben wij in Nederland in die jaren met zijn vieren toch menig fietstocht gemaakt. Wat een fietsenmaker in Twente deed opmerken: “ Zeg, hoeveel tandems hebben jullie eigenlijk?”. Alle lichamelijke tegenslagen kregen jou er niet onder en jij en probeerde van het leven te maken wat kon. Fotoreportages, alleen, met Gerry, met mij of met de club van spoorwegfanaten. Van dat fanatisme kon jij mooi vertellen. Zij waren zelfs zo fanatiek dat de reportagetrein, na het gegeven signaal, dat jij niet horen kon, vertrok, jou in de Ardense wouden achterlatend. Gedaan met deze treinuitstappen.
Ondertussen gingen de zeg maar jaarlijkse ingrepen en behandelingen door. Te veel om nog allemaal te weten. Bij elke operatie leek jij wel te groeien. Niet in lengte of gewicht, onlangs woog jij nog 39 kg. Maar in persoonlijkheid en karakter. Geen zeuren en klagen over de nieuwe tegenslag, maar bij elke beperking weer naar alternatieven zoeken om er toch iets van te maken. En daarbij kwam jij ook ongezouten voor jouw mening uit, wat soms best hard kon aankomen. Gek eigenlijk, want van “kaaskop” manieren moest jij niets hebben. Jouw karakter, waarvan ik vroeger meende dat het jou wel eens in de weg kon zitten, bleek in deze tijd een groot goed te zijn.
Jij knokte en vocht door, wilde toch zelfstandig wonen, tot het allerlaatst en stond voor wat je wilde. Dr. Van Calenbergh, de centrale en gewaardeerde arts in jouw medische martelgang, berichtte ons dat hij jouw website aan collega’s toont om te laten zien hoe een zieke toch iets van zijn leven kan maken. Jij was een van zijn moedigste patiënten. Die website en facebook pagina’s getuigen ervan hoe jij mensen door jouw kunst en mening kon boeien en enthousiasmeren. Ook de boeken, met name. “Herinneringen” tonen dit. Aan jouw mening over milieu en mobiliteit kan menig gevestigd politicus een puntje zuigen. Het bracht jou bij Groen Gooik, waarvan jij de website ging verzorgen. Kort geleden berichtte jij mij verbaasd dat zij jou op de komende lijst voor de gemeenteraadsverkiezingen wilden plaatsen. Zij moeten nu ene evenwaardige kandidaat zoeken.
En ondertussen werd jouw kleine appartement bij Filip steeds meer een piekfijn spoorweg-, tram-, Sabena- en Kuifje museum. Met alle, via beurs, internet of elders verworven stukken. De enige die daar wanorde in mocht scheppen en die dat ook deed, was belhamel Youri, die zich alles mocht permitteren. Na poes Eddy, vernoemd naar jouw favoriete leraar, die na enkele dagen ontsnapte en 6 maanden later, doodgereden werd binnengebracht, jouw grote vriend. Gelukkig konden wij heel af en toe voor afwisseling zorgen in jouw leven door een fiets- of Draisinetocht in de Ardennen over oude spoorwegbeddingen, een ballonvaart of een uitstap naar spoorwegmuseum of St. Lukas, waar jij nog onlangs met David geweest bent. Meestal werden die initiatieven eerst afgewezen met het mij zo bekende “Het probleem is….”. Helaas zag jij vele problemen als zoiets aan de orde kwam. Maar hoe kunnen wij, geluksvogels, daarover oordelen? Deze jaren in Gooik en zeker de latere, zijn jouw begeleidster Marleen en persoonlijk verzorgster Pascal een grote steun geweest, waar het zelfstandig wonen naar onze mening toch steeds problematischer werd.
De laatste maanden volgden de lichamelijke problemen zich steeds meer en verder op. Ook hier, ik kan er niet omheen ze te vernoemen. Jouw mogelijkheden werden steeds beperkter. En daarmede onze zorgen hoe het “in het geval dat” verder zou moeten gaan. Jouw vechtlust echter bleef nagenoeg ongebroken. Maar overleven wordt niet bepaald, zeker niet alleen, door wilskracht. Als het lichaam het echt laat afweten is het voorbij. Is het op. “Machteloos” is het woord dat wij zo vaak hoorden. En toen ook hoefde het voor jou niet meer.
Vorige week vrijdag, 22 juni, hebben wij, met de mensen die jou in de laatste jaren tot een zo grote steun zijn geweest, afscheid genomen. Tot het laatst was jij volledig jezelf, gaf nog regieaanwijzingen voor deze bijeenkomst en wat gerichte steken. Jij hebt ook daar iedereen onder de indruk gebracht van jouw indrukwekkende persoonlijkheid, die wij zo mooi met deze stokroosstengels kunnen symboliseren. Ik heb ze de vorige week zien buigen in de wind. Maar knakken doen zij niet. En ja, er ligt ook een stekelige kaardenbol bij!
Vaarwel, mijn koppige, moedige en lieve , jongen!!